Uitleg Hessels+Grob Personalized Nutrition & Health

 

1. PNH-MR
In bloed gemeten: Koolhydraat - Lipid – Redox metabolisme

 

Een gestoord glucose (koolhydraat) metabolisme ligt aan de basis van vele metabole verstoringen. Het is ook vaak de oorzaak van verstoringen in het lipid en eiwit en redox metabolisme. Daarom is het belangrijk om op verschillende manieren naar het glucose metabolisme te kijken. Ten eerste door middel van het meten van glucose en insuline en berekenen van de HOMA-IR index; dit is de meest gevoelige maat om vroegtijdige verstoringen in het glucose metabolisme aan te tonen. Dit moet nuchter worden gemeten.
Totaal cholesterol, HDL-cholesterol, LDL-cholesterol en triglyceride vormen gezamenlijk het lipiden profiel.
Dit profiel geeft in combinatie met de gegevens uit het koolhydraat en eiwit metabolisme en de redox status (zie hieronder) een belangrijk inzicht in het risico’s op chronische ziekte.

Globaal kunnen we dit vangen onder de noemer van het metabool syndroom (MetS). Naast hart- en vaatziekten zijn tal van andere chronische ziekten geassocieerd met MetS. Bij MetS is redox status (reductie/oxidatie status) bijna altijd gestoord met een verhoogde oxidatieve stress. De aard en ernst van de redox verstoring komt tot uiting in de waarden van geoxideerde (gecarbonyleerde) eiwitten, ALAT, hsCRP, ferritine, GGT, urinezuur en bilirubine.

Het voedingsadvies is gericht op vermindering van het risico op chronische ziekten, waarin vermindering van MetS en optimalisatie van de redox status een belangrijke rol spelen.


2. PNH-ME
In bloed gemeten: Eiwit – Energie metabolisme

 

Een gestoord koolhydraat metabolisme kan bij veel individuen gemakkelijk leiden tot verstoringen in het lipid metabolisme (zie boven), maar bij anderen heeft het de voorkeur tot verstoring in het eiwit metabolisme. Om de onderlinge relatie tussen deze drie hoofdgroepen (glucose, lipiden, eiwitten) vast te stellen meten we glucose, lactaat, 3-hydroxy-boterzuur, vertakte keten aminozuren (bcaa).

Dit moet nuchter worden gemeten.

Bij gezonde personen wordt de glycogeen voorraad na 10 uur niet te hebben gegeten net aangebroken, en is het nog niet nodig om over te schakelen op vetzuuroxidatie of eiwitafbraak; de 3-hydroxyboterzuur en BCAA zijn nog normaal.
Bij hoge glycogeen afbraak en gebrekkige opname in de cellen (insuline resistentie) zal een deel van de glucose in lactaat worden omgezet. Door deze vier metabole parameters onderling te interpreteren kan inzicht worden verkregen in de metabole voorkeur van ieder individu, waarbij rekening moet worden gehouden in het gepersonaliseerde advies.
Behoud van voldoende spiermassa is een essentieel onderdeel van een gezond energie metabolisme met het meten van TSH, magnesium, kreatine kinase (CK), kreatinine en ureum (ook ureum en kreatinine in urine) krijgen we inzicht in het eiwit metabolisme en spieropbouw/afbraak.

 

3. PNH-G
In speeksel gemeten: Glucose en Lactaat na elke maaltijd

 

Door na elke koolhydraat-rijke maaltijd of -snack de glucose en lactaat productie in speeksel te meten krijgen we inzicht in de dynamiek van de glucose opname in het bloed en omzetting naar lactaat.
Een te snelle stijging van glucose in speeksel (30 minuten na het eten is de piek glucose waarneembaar) en vertraagde omzetting naar lactaat wordt beschouwd als een ongezonde verwerking van glucose, wat op de middellange duur gezondheidsrisico’s met zich mee brengt.
Op deze wijze kunnen we gepersonaliseerd advies geven over vermindering (of soms eliminatie) van koolhydraten die deze ongezonde respons geven om zo de gezondheid op langere termijn te bevorderen.


4. PNH-U
In urine gemeten: Zuurgraad (pH), Ammonium, Urinezuur, Fractionele urinezuur excretie, Ureum, Kreatinine, Natrium, Kalium, Calcium en Magnesium, Fosfaat

 

Met bovenstaande testen meten we de mineralen en zuur-base status. De uitscheiding van zuren en mineralen zijn op een complexe wijze aan elkaar gekoppeld. Zowel chronisch overmatige inname van natrium, calcium en fosfaat in combinatie met relatief lage inname van kalium en magnesium zorgt voor chronische verzuring. Omgekeerd zorgt verzurende voeding (exogene verzuring) en verzurende metabole processen (endogene verzuring) voor verstoorde mineralen balans.
Uitsluitend meten van de pH in urine geeft geen inzicht in de mate van verzuring, noch in de oorzaken ervan.
Met de combinatie van ureum/kreatinine ratio, ammonium/kreatinine ratio en fosfaat/kreatinine ratio in urine kunnen we een ernst en oorsprong van eventuele chronische verzuring vaststellen. Door het totaal beeld wat wij meten kan gepersonaliseerd voedingsadvies worden gegeven.
Chronisch laaggradige verzuring heeft een belangrijke bijdrage in het ontstaan van tal van chronische ziekten.


5. PNH-S
In bloed gemeten: Actief Vitamine B12 (HoloTC), Folaat, Homocysteïne, Vitamine D, Zink, Koper, FT3, FT4

 

Deze vitamines en mineralen spelen een belangrijke rol bij bovengenoemde metabole processen en ontstekingsreacties, maar zijn lang niet altijd in optimale hoeveelheid aanwezig. De selectie die we hier gemaakt hebben zijn de vitamines waar het meest vaak tekorten worden gezien. Het meten van is van belang om een tekort vast te stellen, eventueel suppletie in te zetten of onnodige suppletie te vermijden. Anderzijds is meten van belang omdat bij de meeste van deze supplementen overdosering riskant is en juist negatieve gezondheidseffecten veroorzaakt.
Homocysteïne is geen vitamine maar representeert een belangrijk metabool proces (methylering), waar veel voedingsstoffen en vitamines bij betrokken zijn en welke is geassocieerd met veel chronische ziekten.
FT3/FT4 ratio is een gevoelige maat voor de cellulaire omzetting van inactief naar actief schildklierhormoon waar selenium een belangrijke rol speelt; deze ratio is laag bij een selenium tekort.

 

 

©Jan Hessels
Hessels+Grob bv
Versie 1.14 Juli 2021